woensdag 10 februari 2016

Paramaribo naar Tobago en Grenada


Op donderdag 21 januari komen Joke Bosman, mijn “oude” bovenbuurvrouw uit de van Eeghenstraat en een vriendin, Annette Oud naar Domburg om mij te vergezellen naar Grenada. Net als toen Saskia kwam, was het ook voor hen de grote verrassing, waar ben ik in hemelsnaam? Als ze aankomen is het al donker en warm, erg warm als je uit NL komt natuurlijk. Dan in een klein bootje op een hard klotsende rivier naar Morning Glory varen en aan boord klimmen terwijl het hard stromende water langs je giert. Het stroomt zo’n 3 a 4 knopen dus je moet niet in het water vallen, want daar zwem je niet tegen in en ook de wetenschap dat er piranha’s beneden wonen, maakt het geen aantrekkelijk idee. Aan boord gekomen nog een lekker koud biertje en dan te kooi, het is voor de komers uit Nederland dan al ver in de nacht. Dan de volgende ochtend bij daglicht kan je eindelijk zien waar je bent. Het uitzicht is wisselend. Je ziet krotten van huisjes naast grote “paleizen” staan. Je hebt uitzicht op het “dorpspleintje” van Domburg. Onder je de bruine zanderige snel stromende rivier. Het uitzicht verandert de hele dag omdat de stroom je na een uur of 6 doet keren. ’s Nachts hoor je de brullende apen in de jungle aan de andere kant van de rivier. 

Wandeling over de plantage "Peperpot"


Vrijdag acclimatiseren en zaterdag gaan we met de auto naar Peperpot een oude plantage en Marienburg en al rijdend zien Joke en Annette natuurlijk al het een en ander van Suriname. Vooral het eerste deel van de weg naar Paramaribo is een belevenis. Die weg zit zo vol met gaten, enorme gaten en bulten dat je al slalommend over de weg rijdt. Zeker in het begin moest ik goed opletten om daarna  niet gewoonte getrouw naar de rechterkant van de weg te gaan, ze rijden hier namelijk links.

Marienburg
Industrieel erfgoed, alle machines zijn van Werkspoor, ze
staan gewoon te verroesten.
Joke en Annette zijn zondag in Paramaribo terwijl ik nog de nodige dingen aan het schip moet doen voordat we vertrekken naar Tobago, een kleine 500 mijl naar het Noord Westen. Maandag doen we nog wat boodschappen en moet ik naar de Militaire Politie om uit te klaren en onze paspoorten te laten stempelen. Je krijgt dan een Clearance Form, dat ik in de volgende haven weer moet inleveren. De bureaucratie in al deze landen kent geen grenzen. Je moet zeker bij binnenkomst eindeloos veel formulieren invullen, vaak dezelfde vragen beantwoorden, je wordt er kriebelig van en dat is een understatement van de eerste orde.

Woensdagochtend 27 januari rond 09.30 vertrekken, het tij is aan het kenteren, met stroom mee naar “beneden”, onder de Wijdenboschbrug door, 41 meter hoog een prestige object van Wijdenbosch als je het mij vraagt. Er varen helemaal niet van zulke grote schepen onder de brug door. Het uitzicht bovenop de brug daarentegen is wel mooi. Het waait pittig, maar we hebben hem nog mee, dat verandert als we Paramaribo voorbij zijn en naar buiten draaien. Wind pal tegen. Het “echte naar buiten varen” moet door een smalle geul, daar buiten is het heel ondiep, dat komt omdat de Amazone rivier toch een flink eind Zuidelijker met zoveel kracht slib en zand uitstoot dat in Suriname de kust bereikt.


Het wordt tijd om te gaan. Het begin van een vogelnest tref ik aan in het zeil, als we de huik weghalen.

Het allerdomste werk op een zeilschip vind ik om met gestreken zeilen op de motor tegen de wind in te varen. Ik zie dat nogal eens op het IJsselmeer, het liefst nog met de huik over het zeil. Iedere keer weer denk ik dan, man koop een motorboot of ga zeilen. OK soms kan het echt niet anders, zoals nu. We moeten flink wat mijlen tegen de wind en de golven in torren, we hebben geen keus, dit duurt natuurlijk een paar uur, want inmiddels is ook de stroom weer om en dus tegen. Geen lekker begin voor mijn nieuwe bemanning. Het schip rolt en stampt. Als we dan eindelijk bij de uiterton zijn, hijs ik het grootzeil met 2 riffen en kunnen we wat afvallen richting Tobago. 

Met een knik in de schoot vliegen we door het water, we hebben stroom mee. Ik vaar niet zo vaak met 2 riffen 8,2 knopen. De golven zijn behoorlijk hoog, de bewegingen van herschiep heftig, dus de katterigheid slaat toe bij Joke en Annette, de pasta belandt bij hen niet in de maag, maar….... Enfin we weten het allemaal, zeeziekte gaat (meestal) over, zo ook hier. We stuiven richting Tobago, met een zeer constante wind natuurlijk uit het Oosten soms is hij wat Noordoostelijker, maar dat is het dan. We hebben een paar mooie zeildagen met een absoluut 24 uurs record van 176 mijl, mede dankzij de stroom. 

Op een van de nachten wordt Morning Glory opgeroepen door een schip dat meldt dat hij 6 mijl kabel sleept en dat ik mijn koers moet wijzigen om achter hem langs te gaan op 8 mijl afstand. Ik krijg een koers en snelheid op. Dat wilde ik niet echt, ik moest net wel of net niet gijpen toch weer een heel gedoe in het donker met een bulletalie er op en een bakstag er in. Ik was alleen aan dek. Ik dacht ik ga maar eens zien wat ze zeggen als ik toch een iets andere koers ga varen dan zij opgeven. Ze hielden regelmatig contact met mij en het Guardschip dat met hen mee voer kwam onze kant op om er voor te zorgen dat we de kabels niet zouden raken. Het ging allemaal prima ik heb geen gijp hoeven maken, maar we hebben wel een enorme slinger in de koers gemaakt. Het was toch wel een leuk verzetje. 

Op vrijdag rond 15.00 uur komen we in Tobago aan. Een prachtige groen omrandde baai met een klein dorpje aan de baai, Charlotteville. In de pilot stond dat je niet te dicht bij het strand mocht ankeren om de kleine visbootjes niet te hinderen. Hun bootjes zijn een meter of 8 a 10 en aan iedere kant steekt een lange wat gebogen hengel overboord, ze hebben dus ruimte nodig om met die hengels langs te varen, vandaar het verzoek afstand te houden. Begrijpelijk maar nu moesten we ankeren in 15 tot 20 meter diep water, dus dat betekent ongeveer 60 meter ketting steken. Dat hindert niet overigens wat ik heb 70 meter ketting en een hele goede ankerlier, want ophalen met de hand is er natuurlijk niet bij. Anker in de plomp en nu het bootje weer te water om naar de kant te varen. Ik had in de pilot gelezen dat als je na werktijd komt, je $ 40 extra moet betalen, dus ik dacht het is vrijdagmiddag nu ongeveer 1630 voor ik aan de wal ben is het natuurljjk na werktijd, ik ga maandag ochtend wel. In de meeste havens waar ik tot nu toe ben geweest kon je niet inklaren in het weekend. Nu dat bleek maandag toch een misrekening.

Ik pomp het bootje op en hang het motortje er weer aan, riemen en hoosblik en sponzen er weer in en op weg naar de wal. Ik moet altijd 2x varen, omdat in Suriname bij het eerste gebruik van het rubberbootje Piet Heijn zo door de bodem stapte. De lijm waar de bodem mee aan de romp van het bootje vastgeplakt zit, was geheel opgedroogd. Dat werd nog een heel gedoe om dat weer te lijmen, want in Suriname geen 2 componenten PVC lijm te krijgen natuurlijk. Saskia heeft dat meegenomen en later heeft Joke nog een tweetal potjes lijm meegenomen. Ik heb het in Domburg geplakt maar het bleef toch een beetje lekken. Het bootje is niet zo groot dus met z’n tweeen is wat het aankan, maar met de lekkage ga ik zeker niet met z’n drietjes er in.

Goed we stappen vrijdagmiddag in Charlotteville aan de wal en gaan wat rondlopen en ergens een biertje drinken. Het is een klein wat slaperig dorpje met veel vissers. Er zijn 2 piepkleine supermarktjes. Wat we steeds zeer missen zijn groenten, een tomaat, wat uien dat gaat nog soms, maar gewoon sla of broccoli we dromen er van. Nu ja scheurbuik dreigt nog niet, want we eten genoeg vruchten. De bananen zijn overheerlijk, evenals de sinaasappels, die knal groen zijn. Ik heb hier nog geen oranje sinaasappel gezien, ook niet in Suriname trouwens. Verder eten we mango’s, ananas en wat inheemse vruchten waar van ik de namen maar niet kan onthouden. Limes zijn er ook in overvloed, ook wel lemmentjes geheten in Suriname.  We gaan terug aan boord, geen restaurant te bekennen dus we eten aan boord. 

De volgende dag willen we met de bus naar Scarborough te hoofdstad. We vragen hoe laat de bus vertrekt, de halte hadden we al gevonden. Je gelooft het niet niemand kan ons zeggen hoe laat de bus vertrekt. Meestal zo rond 09.00 uur is het meest gehoorde antwoord, dus wij naar de  halte en wachten en wachten en wachten tot we een ons wegen. Na anderhalf uur ben ik het meer dan zat, op naar het koffietentje wat we de dag ervoor hadden gevonden en waar ze wifi  hebben, ook belangrijk. Daar horen we dat de bus op zondag minder vaak rijdt en mogelijk pas om 11.00 vertrekt, aangezien de rit 1,5 uur duurt geloven we het wel en gaan we dat dinsdag doen, want maandag moet ik eerst inklaren.

Hoe heerlijk het ook was in Suriname wat we enorm misten was het zwemmen, de Suriname rivier was erg zanderig, het stroomde te hard en er zwemmen piranha's. Tobago, the man of war bay was een verademing, blauw helder water, dus maandagochtend zwemmen we eerst en ontbijten en drink ik nog een kop koffie en ga dan naar de immigratie. Dat zwemmen was nog een aparte ervaring, er bleken allerlei vissen onder het schip te zwemmen. Wij vonden dat ze wel erg op haaien leken. Maar ja ik ben zeker geen vissenkenner, dus we namen ze voor lief. 






Dankzij het feit dat ik een keer een waterdicht fototoestel heb gewonnen bij een fotowedstrijd van mijn zeilvereniging kon ik de vissen vastleggen onderwater. Haaien, ja het blijken babyhaaien, maar hoe ze heten?? De vissers konden het ons niet vertellen. We gooiden brood in het water en daar kwamen ze als een speer op af. Na 5 tellen was de boterham verdwenen, maar op onze kuiten hadden ze het gelukkig niet gemunt, bleek. 

Na het zwemmen op naar de immigratie en de douane. Daar kreeg ik direct een flinke reprimande, waarom was ik niet vrijdagmiddag bij hem gekomen? Ik zit toch op de blauwe schip met een dinghy met een motortje van een onbekend merk met een touwtje om het motortje? Yes Sir that is me, zei ik beleefd. Ik had mij direct na aankomst moeten melden, zo staat dat in de wet en ik zou een boete krijgen, plus overtime kosten. Enfin dit werd een heel interessant gesprek. Hij legde uit dat je aankomsttijd bepalend is voor wat je moet betalen, niet het moment waarop je je meldt. Ik kwam aan volgens hem op vrijdag om 17.00 uur, workinghours zijn van 08.00 tot 16.00 uur, dus ik moest overtime betalen. Ik vroeg hem waarom ik overtime moest betalen, hij hielp toch niet met ankeren oid. Dat deed er niet toe, ik kom aan na de werktijd en daarmee basta. Het merkwaardige is dat als je tijdens lunchtijd aankomt, dus tussen 12.00 en 13.30 je ook extra moet betalen, want dat is dan ook buiten werktijd. Snappie?? Ik maakte vervolgens beleefd bezwaar tegen het feit dat ik dan ook nog een extra boete zou krijgen, bovenop het overtijd tarief. 

Ik vertelde naar waarheid hoor, dat ik tot op heden nergens in het weekend had kunnen in- of uitklaren, kennelijk zijn die faciliteiten hier op Tobago wel, maar dat wist ik niet. Hij bellen met zijn baas en na een half uur wachten in de gang werd ik binnengeroepen en nee ik hoefde geen extra boete te betalen vanwege mijn late melding maandag ipv vrijdagmiddag. Hoera. Na mij kwam er een man die ook bezwaar maakte hij was die ochtend om 07.30 uur aangekomen en moest ook overtijd betalen, want het kantoor gaat pas om 08.00 open. Ook een manier om de kas te spekken. Enfin is was nu legaal in Tobago. We maken een prachtige wandeling een “berg” op en hebben schitterend uitzicht over de baai en ik zie heel in de verte een leuk blauw bootje liggen.

We kopen de catch of the day, red snapper. Het werd ter plekke schoongemaakt, verser kan echt niet. Het is heerlijk. Dinsdag gaan we dan naar Scarborough, we hebben uitgevonden hoe het bus schema in elkaar steekt. Hij vertrekt de eerste keer op de dag om 05.00 uur naar Scaborough, de rit duurt 1,5 uur dan rijdt hij weer terug, dus om 08.00 uur vertrekt hij weer uit Charlotteville naar Scarborough en zo gaat dat de hele dag.  Ook leerden we dat je tevoren bij de supermarkt een kaartje moet kopen, dat kan niet in de bus. We hadden dus zondag na al dat wachten niet eens mee gekund, want toen hadden we geen kaartje en de supermarkt was dicht. Wat een systeem.

Wij willen de bus niet missen en zitten om 07.45 uur bij de halte. Het gaat nu zeker goed, er zitten en staan wel 10 meisjes in geruite rokken en super oubollige bloesjes met grote ronde kraag bij de halte en zo’n 15 jongens in blauwe broeken en witte overhemden bij de halte, hij zal wel zo komen want die kinderen moeten naar school. Wat er ook gebeurt er komt geen bus, het wordt 08.30 uur het wordt 09.00 uur geen bus het wordt 09.30 uur ik heb er alweer schoon genoeg van als er een kleine bus verschijnt waar alle meisjes instappen, weg bus na een kwartier is hij weer terug. Ik loop naar de chauffeur en vraag hem of hij wat weet over de bus, nee dat wist hij niet, maar hij ging naar Scarborough we konden met hem mee. Er is een bus van de overheid en er rijden particuliere busjes rond, waar zo’n 15 man in kunnen. Iets duurder natuurlijk maar we waren nu tenminste onderweg. De rit was leuk, maar Scarborough was geheel niet interessant, het viel ons bar tegen. We hebben wat rondgelopen uiteraard, vruchten gekocht op de markt, weer geen groenten te bekennen en besloten maar om weer terug te gaan nu met de echte bus, want wij hadden die kaartjes tenslotte in onze zak zitten. Halte gevonden we zaten er rond 15.00 uur, de volgende bus ging om 16.30 uur. Hij was kennelijk net weg. Enfin hij kwam en we reden terug en waren er wel “klaar mee”. 

Kinderen in (oubollige) schooluniformen bij de bushalte

Op weg naar de steiger waar ons bootje lag, een paar mooie moten tonijn gekocht en naar het schip. Helaas wat bleek, handel waar je de motor mee in z’n voor- en achteruit zet was afgebroken. Hoe? Een raadsel, misschien is er iemand tegen aan gevaren, misschien heeft het bootje klem gezeten geen idee, maar varen kon niet, althans niet met de motor. Wat nu? Ik stelde voor dat ik ging roeien en dat Joke en Annette maar aan een visser moesten vragen of die hen naar het schip wilde brengen, aldus geschiedde.


Het leuke was dat er maar heel weinig blanke mensen in Charlotteville waren, er lagen maar 5 schepen, dus na 2x heen en weer lopen “kenden met ons”. We werden voortdurend goeiendag gezegd en toen we uit de bus stapten zeiden de mannen op de bank, daar zijn ze weer, erg grappig. Dus de hulp met het transport van Joke en Annette was er zo. 

De volgende dag moest ik uitklaren, we wilden aan het einde van de dag vertrekken. Het is 85 mijl naar Grenada en als we einde middag vertrekken, dan komen we in de ochtend bij daglicht aan. Bij voorkeur kom ik niet ’s nachts in het donker aan. Nu moesten Joke en Annette ook mee naar de immigratie om hun paspoort te laten zien. Ik zag dat niet zo zitten roeien met nog iemand aan boord en dat 2x en we lagen niet zo dicht bij de aanlegsteiger. Ik ga er alleen heen en leg aan de mevrouw bij de immigratie uit dat we motorpech hebben. Nou dat wist ze allang en ze had ook gezien dat mijn bemanning door een visser aan boord was gebracht. Nee ze hoefden zich vanwege de pech niet te melden, maar … dit was een grote uitzondering.

We mogen weg en  vertrekken rond 17.00 uur richting Prickly Bay, Grenada. Het werd een rustig tochtje met weinig wind. Vlak voor Prickly Bay moest toch de motor bij. We meren af bij de jachtclub aan een steiger, in dit geval wel zo handig omdat ik iemand moest vinden die mogelijk de handel van het motortje kon repareren. Die man had ik snel gevonden en de volgende middag zat de handel er weer op. Hij moet voorzichtig behandeld worden. En als hij weer afbreekt dan moet ik toch aan een nieuw motortje, hij had dit model, het is een Tomos nog nooit gezien, hij kende de naam alleen maar van de "moped", de bromfiets en dat doe ik ook. Maar zolang hij het doet, doet hij het.

We liggen heel onrustig aan de steiger met de kop naar de wal en achter een ankerlijn. Er staat een flinke swell en dat veroorzaakt enorm "geruk" aan de landvasten. Dit hebben we al vaker meegemaakt en ik had in de Mindelo geïnvesteerd in 2 zware roestvrij stalen veren, die de klappen op moeten vangen. Dus de veren uit de bakskist en vastgezet, een oase van rust kwam over het schip. Het enige probleem wat overbleef was als je naar de wal wilde, dan moest je echt enorm lang en hard trekken aan de lijn om in de buurt van de steiger te komen. Na 2 nachtjes zijn we er vertrokken en hebben nog een nacht aan een mooring gelegen. Zondag naar St George gevaren waar ik nu in de haven lig bij de Grenada Yachtclub. Wel zo handig met het vertrek van Joke en Annette en ivm de komst van 4 van mijn jaarclubgenoten, die weliswaar in een b&b logeren maar toch ook wel een dagje mee zullen varen. Titia Cohen en Mariette van der Spek zullen meevaren naar St Lucia eind van de week.

Maandagochtend Joke en Annette uitgezwaaid en 's avonds met een taxi naar de b&b om mijn clubgenoten te begroeten. Een heel gezellig weerzien.




Toast op de VVZ


 Grenada is het eiland van de kruiden: Cacao, kruidnagels, kaneel enz

de vrucht






De boon




Cacaovrucht

Volgende aflevering: Grenada vervolg.